Signaleren en attenderen: het aangeven van gevaarlijke situaties
- Stoppen: arm omhoog en roep stoppen
- Obstakel (auto, paaltjes, vluchtheuvel etc.) op de weg: met arm (als obstakel links,
dan linkerarm, als obstakel rechts, rechterarm)
schuin beneden. (roepen) - Gat of grind of zand op de weg: gat!, grind!, zand! (roepen) en aangeven met arm of
het links of rechts van je is - Bochten: voorrijder geeft dit aan met arm en linksaf! (roepen) of rechtsaf! (roepen)
- Tegenligger: tegen!!! (roepen)
- Tegenligger (berm kant): Voor!!! (roepen)
- Inhaler: achter! (roepen)
- Iedereen achter elkaar fietsen: ritsen! (roepen)
Het is niet de bedoeling dat je zomaar wat roept zonder
dat er werkelijk een gevaar of obstakel zijn.